spijkeren

spijkeren
{{spijkeren}}{{/term}}
I 〈overgankelijk werkwoord〉
[bevestigen met spijkers] nail
voorbeelden:
1   hij spijkerde het deksel dicht he nailed down the lid
II 〈onovergankelijk werkwoord〉
[spijkers indrijven] hammer/drive in nails

Van Dale Handwoordenboek Nederlands-Engels. 2015.

Игры ⚽ Поможем написать курсовую

Share the article and excerpts

Direct link
Do a right-click on the link above
and select “Copy Link”